Wielen en banden
Wielspecificaties (fabriek)
Soort wiel | Locatie | Maat | Marge (mm) |
---|---|---|---|
18" | Voor/Achter | 18 x 8.5J | 38 |
19" | Voor/Achter | 19 x 8.5J | 38 |
20" |
Voor |
20 x 9.0J |
34 |
Aanhaalmoment wielmoer | 129 lb. ft (175 Nm) |
Sleutelwijdte wielmoer | 21 mm |
Bandenspecificaties (fabriek)
Bandenmaat | Locatie | Maat |
---|---|---|
18" | Voor/Achter | 235/45R18 |
19" |
Voor/Achter |
235/40R19 |
20" |
Voor |
235/35R20 |
De bandenspanning is afhankelijk van het type band dat is gemonteerd. Kijk voor de juiste bandenspanning op de sticker met informatie over banden en belading. Deze sticker bevindt zich op de middenstijl en is zichtbaar wanneer het portier van de bestuurder open is (zie Bandenspanning). | ||
U kunt winterbanden aanschaffen bij een Tesla Service Center of op de website van Tesla. *Mogelijk niet beschikbaar in sommige regio's |
Betekenis van markeringen op banden
Bandenfabrikanten zijn verplicht om bepaalde gegevens in standaardformaat op de wang van de band aan te geven. Dit betreft de belangrijkste kenmerken van de band. Bovendien is hier het Tire Identification Number (TIN) te vinden, dat wordt gebruikt voor het certificeren van de veiligheidseisen en in geval van een terugroepactie van banden door de fabrikant.

- Categorie: P betekent bestemd voor personenauto's.
- Breedte: Dit getal van drie cijfers geeft de breedte van de band (in millimeter) van wang tot wang aan.
- Hoogte/breedteverhouding: Een getal van twee cijfers dat de verhouding tussen de hoogte van de band en de breedte van het loopvlak aangeeft. Als de band dus 205 mm breed is en deze verhouding is 50, betekent dit dat de hoogte van de wang 102 mm is.
- Constructie: R staat voor radiaalband.
- Diameter: Dit getal van twee cijfers is de diameter van de velg in inches.
- Belastingsindex: Dit getal van twee of drie cijfers is het maximale draagvermogen van iedere band. Dit nummer is niet altijd aangegeven.
- Snelheidscategorie: Geeft de maximumsnelheid (in mph) aan waarmee met de band gedurende langere tijd gereden mag worden. Q=99 mph (160 km/h), R=106 mph (170 km/h), S=112 mph (180 km/h), T=118 mph (190 km/h), U=124 mph (200 km/h), H=130 mph (210 km/h), V=149 mph (240 km/h), W=168 mph (270 km/h), Y=186 mph (300 km/h), (Y)=de topsnelheid van het voertuig (overschrijdt de "Y"-classificatie).
- Samenstelling en materiaal: Het aantal lagen waaruit de band is opgebouwd, geeft aan uit hoeveel lagen rubbermateriaal de band bestaat. Er is ook aangegeven welke materialen er gebruikt zijn bij de fabricage van de band.
- Maximum belasting: De maximum belasting van de band.
- Maximum bandenspanning: Deze spanning is niet geschikt voor het rijden onder normale omstandigheden.
- U.S. DOT Tire Identification Number (TIN): Begint met de letters DOT en geeft aan dat de band aan alle overheidseisen voldoet. De volgende 2 cijfers/letters geven aan waar de band geproduceerd werd en de laatste 4 cijfers staan voor de week en het jaar waarin de band werd gemaakt. Voorbeeld: het getal 1712 staat voor de 17e week van 2012. De overige nummers zijn codes voor eigen gebruik door de fabrikant. Deze informatie wordt o.a. gebruikt om contact op te nemen met klanten bij eventuele terugroepacties.
- Slijtagecode: Dit nummer geeft een indicatie voor de slijtage van de band. Hoe hoger het nummer, des te langer het duurt voor de band versleten is. Zo zal een band met code 400 twee keer zo lang mee gaan als een band met de code 200.
- Tractiecode: Geeft een indicatie van de grip die een band heeft op een nat wegdek. Hoe hoger de code, des te meer grip en des te korter de remafstand. De grip wordt van veel tot weinig aangeduid met AA, A, B en C.
- Temperatuurbereik: De mate waarin de band bestand is tegen hitte, wordt aangegeven met een A, B of C, waarbij code A staat voor de meeste weerstand. Deze codering geldt bij een correcte bandenspanning en bij gebruik binnen de geldende limieten voor snelheid en belasting.
Uniforme bandencodering
De volgende informatie heeft betrekking op het bandencoderingssysteem dat is ontwikkeld door de National Highway Traffic Safety Administration (NHTSA). Dit beoordeelt banden op slijtage-indicatoren, grip en prestaties bij verschillende temperaturen. Banden met een diep profiel, en winterbanden, zijn vrijgesteld van deze markeringsvereisten.
De kwaliteit staat, waar van toepassing, op de wang van de band tussen de profielrand en de maximum sectiebreedte. Bijvoorbeeld:
- TREADWEAR 180
- TRACTION AA
- TEMPERATUUR A
De verschillende kwaliteitscodes worden hieronder beschreven.
Slijtage
De slijtagecode is een vergelijkende classificatie gebaseerd op de slijtagesnelheid van de band wanneer deze onder gecontroleerde omstandigheden wordt getest op een testbaan die door de overheid is bepaald.
Een band met code 150, bijvoorbeeld, verslijt anderhalf keer langzamer op een officiële testbaan dan een band met code 100. De relatieve prestaties van banden zijn echter afhankelijk van de werkelijke gebruiksomstandigheden, en kunnen aanzienlijk van de norm afwijken door variaties in rijstijl, onderhoud, wegkenmerken en klimaat.
Grip
De gripcodes zijn van hoog naar laag: AA, A, B en C. Deze codes geven het vermogen van de band aan om te stoppen op een nat wegdek, zoals gemeten onder gecontroleerde omstandigheden op testoppervlakken van asfalt en beton. De grip van een band met code C kan slecht zijn.
Temperatuur
De temperatuurcodes zijn A (hoogste), B en C. Deze geven aan hoe goed de band bestand is tegen warmteontwikkeling en hoe goed de band de warmte kan afvoeren wanneer getest onder gecontroleerde omstandigheden op een specifieke band voor laboratoriumtests. Langdurig hoge temperaturen kunnen de kwaliteit van de band aantasten en de levensduur ervan verkorten. Te hoge temperaturen kunnen tot onverwachte schade aan de band leiden.
De code C komt overeen met het minimum prestatieniveau waaraan alle banden voor personenauto's moeten voldoen volgens de Federal Motor Safety Standard No. 109. De codes B en A geven aan dat de prestaties van de band in laboratoriumtests de minimum vereisten hebben overschreden.
Woordenlijsten banden en laadvermogen
Algemene termen wielen en banden
Gewicht van accessoires | Het gecombineerde gewicht (hoger dan de vervangen items) van items die beschikbaar zijn als in de fabriek geïnstalleerde apparatuur. |
Hiel | De binnenrand van een band die zo is gevormd dat deze aansluit op de velg en hiermee een luchtdichte afsluiting vormt. De band is gemaakt van staaldraden die worden omgeven, of verstevigd door, de koordlagen. |
Bandenspanning voor koude banden | De luchtdruk in een band die al meer dan drie uur stilstaat of minder dan één mijl heeft gereden. |
Rijklaar gewicht | Het gewicht van een standaardvoertuig, inclusief optioneel gemonteerde apparatuur, en met de juiste vloeistofniveaus. |
Toegestane maximum massa | Het maximaal toegestane gewicht van een voertuig met bestuurder, passagiers, lading, bagage en apparatuur. |
kPa (kilo pascal) | Een metrische eenheid die wordt gebruikt om druk te meten. Eén kilopascal is gelijk aan ongeveer 0,145 psi. |
Maximum bandenspanning | De spanning tot welke de band maximaal mag worden opgepompt. Deze spanning staat in psi (lbf/in2) op de wang van de band. Let op! De spanning die op de band vermeld staat, is het maximum dat is toegestaan door de bandenfabrikant. Het is niet de spanning die Tesla aanbeveelt voor de Model 3. |
Voertuiggewicht bij maximale belasting | Het totaal van rijklaar gewicht, accessoiregewicht, maximum laadvermogen en gewicht van productieopties. |
Gewicht van productieopties | Het gecombineerde gewicht van opties die zijn geïnstalleerd en meer dan 3 lb (1,4 kg) meer wegen dan de standaarditems die ze vervangen, en die nog niet in het rijklare gewicht of accessoiregewicht zijn meegenomen. |
PSI (lbf/in2) | Pounds per Square Inch (de eenheid gebruikt om bandenspanning te meten). |
Aanbevolen bandenspanning | De bandenspanning, zoals bepaald door Tesla, die is gebaseerd op het type banden dat in de fabriek op het voertuig wordt gelegd. Deze informatie is te vinden op de sticker voor banden en belading op de middenstijl. |
Velg | De metalen ondersteuning van een band, of band en binnenband waarop de hielen van de band rusten. |
Laadvermogen van de auto | Het aantal zitplaatsen vermenigvuldigd met 150 lbs (68 kg) plus de nominale hoeveelheid lading/bagage. |
Definities belastbaarheid
Normaal gewicht inzittende | 68 kg (150 lbs) keer het aantal inzittenden dat in de tweede kolom van de tabel voor de berekening van laadvermogen staat (zie het onderwerp Voertuigbelading van deze handleiding). |
Verdeling inzittenden | Verdeling van inzittenden in een auto. |
Personenautoband | (P of Hard Metric) Een band die is bedoeld voor gebruik op personenauto's, multifunctionele voertuigen en vrachtwagens, met een Toegestane maximum massa (TMM) van 10.000 lbs (4.536 kg) of minder. |
Band voor lichte vrachtwagens | (LT) Een band voor gebruik wanneer extra laadvermogen nodig is. |
Velgdiameter | Nominale diameter van de hielzone |
Aanduiding velgmaat | Velgdiameter en -breedte. |
Aanduiding velgtype | De aanduiding van de productie-industrie voor een velg op stijl of code. |
Velgbreedte | Nominale afstand tussen de flenzen van de velg. |
Maximale belasting van de auto op de band | Belasting op een individuele band die wordt bepaald door over elke as het aandeel van het voertuiggewicht bij maximale belasting te verdelen en dit door twee te delen. |
Normale belasting van de auto op de band | Belasting op een individuele band die wordt bepaald door over elke as het aandeel van het rijklaargewicht, accessoiregewicht en het normale gewicht van inzittenden te verdelen en dit door twee te delen. |
Definities luchtradiaalbanden
Hielseparatie | Een uitsplitsing van de verbinding tussen componenten in de hiel. |
Diagonaalband | Een luchtband waarin de koordlagen die zich tot de hielen uitstrekken, op minder dan 90 graden van de middellijn van het loopvlak liggen met afwisselende hoeken. |
Karkas | De bandstructuur, met uitzondering van het loopvlak en het rubber van de wang, die indien opgepompt de belasting draagt. |
Chunking | Het afbreken van stukjes van het loopvlak of de wang. |
Koord | De strengen die de koordlagen in de band vormen. |
Koordseparatie | De scheiding van koorden van naast elkaar liggende rubberverbindingen. |
Cracking | Loslaten van materiaal van het loopvlak, de wang of de innerliner dat zich naar het koordmateriaal uitbreidt. |
Extra Load tire | Een band die is bedoeld voor gebruik bij hogere belastingen en hogere bandenspanningen dan de overeenkomende standaardband. |
Groef | De ruimte tussen twee naast elkaar liggende ribben van het loopvlak. |
Innerliner | De laag/lagen die het binnenoppervlak vormt/vormen van een tubeless band, dat het vulmedium insluit in de band. |
Scheiding innerliner | Het loslaten van de innerliner van het koordmateriaal in het karkas. |
Draagvermogen | De maximale belasting waarvoor een band bij een bepaalde bandenspanning geschikt is. |
Maximumdraagvermogen | Het draagvermogen van een band bij de maximaal toegestane bandenspanning voor die band. |
Meetvelg | De velg waarop een band wordt gemonteerd voor eisen aan de fysieke afmetingen. |
Open splice | Loslaten van materiaal op een verbindingspunt van loopvlak, wang of innerliner dat zich naar het koordmateriaal uitbreidt. |
Buitendiameter | De totale diameter van een opgepompte nieuwe band. |
Totale breedte | De lineaire afstand tussen de buitenkanten van de wangen van een opgepompte band, inclusief verhogingen die het gevolg zijn van opschriften, versieringen of stootbanden. |
Ply | Een laag van evenwijdige koorden met rubbercoating. |
Ply separation | Het loslaten van de rubberverbinding tussen naast elkaar gelegen plies. |
Luchtband | Een mechanische voorziening van rubber, chemicaliën, textiel en staal of andere materialen die, wanneer hij op een autowiel wordt gemonteerd, de grip biedt en het gas of de vloeistof bevat die de last ondersteunt. |
Radiaalband | Een luchtband waarin de koordlagen die zich tot de hielen uitstrekken, op 90 graden van de middellijn van het loopvlak liggen. |
Reinforced tire | Een band die is bedoeld voor gebruik bij hogere belastingen en hogere bandenspanningen dan de overeenkomende standaardband. |
Sectiebreedte | De lineaire afstand tussen de buitenkanten van de wangen van een opgepompte band, exclusief verhogingen die het gevolg zijn van opschriften, versieringen of stootbanden. |
Wang | Het gedeelte van een band tussen het loopvlak en de hiel. |
Wangseparatie | Het loslaten van de innerliner van het koordmateriaal in de wang. |
Winterband | Een band die een gripindex heeft van 110 of hoger, vergeleken met de ASTM E1136-93 (opnieuw goedgekeurd in 2003, waarnaar wordt verwezen, zie §571.5) Standard Reference Test Tire in geval van de sneeuwgriptest zoals beschreven in ASTM F1805-00 (waarnaar wordt verwezen, zie §571.5) en die is gemarkeerd met een in S5.5(i) gespecificeerd alpensymbool op ten minste één wang. |
Testvelg | De velg waarop een band wordt gemonteerd om te testen. Dit kan elke velg zijn die voor gebruik met die band geschikt is. |
Loopvlak | Het gedeelte van een band dat in contact komt met de weg. |
Loopvlakrib | Een loopvlaksectie die rond de omtrek van een band loopt. |
Loopvlakseparatie | Het loslaten van het loopvlak van het karkas. |
Slijtage-indicatoren (TWI) | De verhogingen in de hoofdgroeven die zijn ontworpen om een visuele indicatie te bieden van de mate van slijtage van het loopvlak. |
Wielbevestiging | De bevestiging die wordt gebruikt om het wiel met de band tijdens het testen goed vast te houden. |